Stikke Hezelstraat 93

Oorspronkelijk Stikke Hezelstraat 41
Helena Egger
Hildegard Kroon
Helena Egger (Sittard 1856) trouwde op 27 april 1892 met Aäron Glaser (Nijmegen 1844) die aan de Stikke Hezelstraat 41 in Nijmegen een juwelierszaak had. Hij stierf in 1914. Na zijn dood zette Helena de juwelierszaak voort onder de naam 'Weduwe A. Glaser'.
Aäron had uit een eerder huwelijk zeven kinderen. Drie van hen stierven kort na de geboorte, twee overleden kort vóór de oorlog en twee van hen werden vermoord in Auschwitz. Samen kregen Aäron en Helena geen kinderen meer, maar het is aannemelijk dat de vier kinderen nog thuis woonden toen Helena en Aäron trouwden.

Aan beide zijden zat naast de juwelierszaak van Aäron en Helena de winkel van Aärons broer Jonas Glaser, de bazaar. Deze zaak had dus ingangen in beide straten en de winkelruimte liep achter de zaak van Helena door. Zowel de zaak van Helena als die van Jonas waren aanvankelijk aangekocht door de vader van Aäron en Jonas, Abraham Glaser. De bazaar werd later gedreven door de zoon van Jonas, Isaac, en daarna nog door twee zonen van Isaac. De zaak verhuisde in 1926 naar de overkant in de Houtstraat en stond wel bekend als de 'Mirakelbazar'.

Een andere zoon van Jonas Glaser is Levie Glaser, met zijn in 1940 nog in leven zijnde kinderen en kleinkinderen de enige van de grote familie Glaser in Nijmegen die de oorlog heeft overleefd. Hij was gehuwd met de niet-Joodse Johanna van Kesteren.

Ansichtkaart van de Stikke Hezelstraat (circa 1912) uitgegeven door de firma Glaser.
Ansichtkaart van de Stikke Hezelstraat (circa 1912) uitgegeven door de firma Glaser.

Het hoekpand is de winkel van Helena Egger. De ‘Mirakelbazar’ heeft twee ingangen en loopt achter Helena’s pand door. Wanneer de foto genomen wordt in 1926, staat deze bazaar op het punt om naar de overkant te verhuizen, zoals ook het bord aangeeft. Ook op het bord boven de ingang aan de Stikke Hezelstraat, de straat links, staat ‘Mirakelbazar’. Recht tegenover deze ingang werd enige tijd later de winkel van Voltijn en Ketellapper gevestigd.
Het hoekpand is de winkel van Helena Egger. De ‘Mirakelbazar’ heeft twee ingangen en loopt achter Helena’s pand door. Wanneer de foto genomen wordt in 1926, staat deze bazaar op het punt om naar de overkant te verhuizen, zoals ook het bord aangeeft. Ook op het bord boven de ingang aan de Stikke Hezelstraat, de straat links, staat ‘Mirakelbazar’. Recht tegenover deze ingang werd enige tijd later de winkel van Voltijn en Ketellapper gevestigd.

Op 14 oktober 1940 kwam Hildegard Kroon, 20 jaar, uit Appingedam bij Helena Egger inwonen, als hulp in de huishouding. Voordat ze naar Nijmegen kwam, had ze op haar achttiende al gewerkt in Deventer, Amsterdam en Zwolle.

Advertentie in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 24 april 1907
Advertentie in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 24 april 1907

Als kind in Appingedam schreef Hildegard brieven naar de Joodse jeugdkrant Betsalel. De redactie maakte dan een samenvatting van de inhoud en publiceerde die. Ze hield kennelijk van schrijven. Als 14-jarig meisje was zij een van de veertig winnaars van een jeugdprijsvraag. Behalve de oplossing van een kruiswoordpuzzel moest ook een zelfgeschreven gedichtje worden ingeleverd. De prijs was een tochtje in een echt vliegtuig.

Bekendmaking van de winnaars van een jeugdprijsvraag op de jeugdpagina van het Nieuwsblad van het Noorden, 26 mei 1934; Hildegard Kroon werd tweede.
Bekendmaking van de winnaars van een jeugdprijsvraag op de jeugdpagina van het Nieuwsblad van het Noorden, 26 mei 1934; Hildegard Kroon werd tweede.

Op 2 december 1941 neemt de OMNIA-Treuhandgesellschaft de zaak van Helena over en op 17 maart 1942 sloot de door OMNIA aangestelde Liquidationstreuhänder haar juwelierszaak. "Den vorgefundenen Kassenbestand von fl. 930,- haben wir die Jüdin für Lebensunterhalt belassen." Al eerder had Helena een dertigtal aandelen ingeleverd bij Lippman, Rosenthal & Co. Haar huis werd onteigend door de Niederländische Grundstückverwaltung.

Niet veel later, bij de grote razzia van 17 op 18 november 1942, werd Helena Egger uit haar huis gehaald. Een van de agenten die bij haar aanbelde, NSB-agent Jonker, verklaarde hierover na de oorlog: "Daar was ik ook bij aanwezig en heb met een collega dien nacht een Joodsche vrouw opgehaald, namelijk de weduwe Glaser, wonende hoek Houtstraat-Stikke Hezelstraat alhier, na eerst een vrouw, die gehuwd was geweest met een Christen, te hebben laten loopen en op een andere plaats de opgegeven personen niet te hebben thuis getroffen." Helena werd, evenals de 195 andere personen die dezelfde avond werden opgepakt, naar de HBS aan de Kronenburgersingel gebracht, in de buurt van het station. De volgende dag werden allen naar het station gebracht en met de trein naar Hooghalen vervoerd. De laatste paar 4,5 kilometer naar Westerbork moesten de meeste arrestanten verder te voet afleggen. Op 8 december werd Helena uit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze drie dagen later direct na aankomst werd vermoord. Ze was bijna 86 jaar. Een half jaar later, op 7 juni 1943, wordt haar pand door expediteur Johan van Wezel ontruimd.

Helena's pand was dus onteigend door de Niederländische Grundstückverwaltung en werd namens dat instituut beheerd door het ANBO (Algemeen Nederlandse Beheer van Onroerende Goederen). Makelaar Claase en handelaar in groenten Maters waren de bestuursleden van het ANBO in Arnhem. Zij boden dit pand en diverse andere panden ter aankoop aan de gemeente Nijmegen aan. In de kantlijn leek de gemeente geïnteresseerd: het lag op de rooilijn voor de verbreding van de Houtstraat. Het is nagenoeg zeker dat het uiteindelijk niet tot een koopcontract is gekomen: na het bombardement van februari 1944 kon de gemeente de weg verbreden.

Na Helena's deportatie naar Westerbork werd het huis ter beschikking gesteld aan de families Rolink en Stuiver, afkomstig uit een woonwagenkamp in Herveld. Bij het bombardement kwamen in dit pand twaalf personen om het leven.

Toen Helena Egger op 17 november door Jonker en een andere agent uit haar huis werd gehaald, leverde zij twee distributiestamkaarten in. Misschien wilden de agenten ook Hildegard Kroon oppakken, maar zij was kennelijk vertrokken naar haar familie in Appingedam, Koningstraat 20. Daar werd ze op 28 november, samen met haar ouders, Samuel Kroon en Henni Katz, opgepakt. Dezelfde dag nog arriveerden ze in Westerbork. Op 11 januari 1943 werden ze op transport gesteld naar Auschwitz. Bij aankomst op 13 januari werden haar ouders onmiddellijk naar de gaskamer gestuurd. Hildegard werd getatoeëerd met een nummer tussen 28524 en 28624 en werd naar een quarantaineruimte gestuurd. Zij is al snel vermoord, in ieder geval vóór 1 mei 1943. Van de 101 getatoeëerde vrouwen werden er uiteindelijk waarschijnlijk maar 36 doorgestuurd naar Birkenau, voor arbeid, terwijl vier vrouwen werden doorgestuurd naar het experimentenblok.
Stichting Stolpersteine Nijmegen heeft ernaar gestreefd de beeldrechten van de foto's en illustraties op deze website te regelen. Degenen die desondanks menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot Stichting Stolpersteine Nijmegen wenden.
Doneer
Doneer
X
Verder
<
Verder
<
Verder

Je wordt doorgestuurd
naar de betaalpagina
van jouw keuze.